Reactie KBCU op Visie Stadswater

Namens de vereniging Kleine Boten Club Utrecht heeft het bestuur een reactie gestuurd naar de gemeente. De tekst daarvan staat hieronder.

Utrecht, 21 december 2022

Geachte lezers,

Op dinsdag 22 november jl. is de concept-omgevingsvisie onderdeel Visie stadswater Utrecht behandeld in de Algemene Ledenvergadering van onze vereniging.

Naar aanleiding hiervan doen wij u onderstaande reactie toekomen.

1.Overwegende dat de gemeente emissieloos varen voor vaartuigen van passanten over het traject Vaartse Rijn ,Oude Gracht en Vecht verplicht wil stellen vanaf 2025, maar dat het niet reëel is om te veronderstellen dat al deze vaartuigen emissievrij zijn, dan wel over het Amsterdam Rijnkanaal om de stad gaan varen,

Adviseert de KBC de gemeente om distributie en gebruik van de transitiebrandstof HVO100 diesel in samenwerking met de andere vaarwegbeheerders op dit traject te promoten, teneinde de emissies van CO2, fijnstof en NOx substantieel te verlagen.

2.Overwegende dat de vaarroute Nieuwegracht-Kromme Nieuwegracht-Drift-Plompetorengracht na herstel van een kluismuur sinds 2021 niet meer toegankelijk werd gesteld voor emissievrije kleine boten met schroefaandrijving, maar wel voor roeiboten, kano’s en trapboten met raderaandrijving,

en

tevens overwegende dat er geen bewijs aan de KBC voorgelegd is dat een kleine boot met schroefaandrijving bij dezelfde lage snelheid schade zou veroorzaken aan de werven en kluismuren in tegenstelling tot andere genoemde vaartuigen,

dat werven en kluismuren al eeuwen regelmatig onderhoud behoeven en er meerdere malen bij gebrek hieraan schade is ontstaan,

en dat de genoemde route van groot historisch belang is voor de sterk bij de stad Utrecht betrokken verenigingsleden van de KBC,

Adviseert de KBC de gemeente om de vaarroute Nieuwegracht-Kromme Nieuwegracht-Drift-Plompetorengracht direct weer open te stellen voor kleine emissieloos voortgestuwde vaartuigen van ligplaatsvergunninghouders in Utrecht.

3.Overwegende dat opstapplaatsen (maximale aanlegtijd 15 minuten) bedoeld zijn voor commerciële rondvaarten,

maar dat ligplaatsvergunninghouders per jaar ook vele (niet betalende) gasten met belangstelling voor de Utrechtse wateren en monumenten rondvaren,

Adviseert de KBC de gemeente om vergunninghouders deze opstapplaatsen ook te laten benutten voor het laten in en uitstappen van gasten.

4.Overwegende dat op momenten in drukke zomerweekenden het verkeer op de Oude Gracht druk kan zijn, maar dat passanten i.v.m. de hoogte van hun vaartuigen gebonden zijn aan deze route, en

overwegende dat omvaren van plm. 10.000 passantenboten over het door de beroepsvaart druk bevaren Amsterdam Rijnkanaal inkomstenverlies voor de passantenhavens en veiligheidsrisico’s met zich meebrengt, en

overwegende dat de drukte op mooie zomerdagen niet door de boten van ligplaatsvergunninghouders maar vooral door het toenemend gebruik van kano’s, rubberboten en staande voort te peddelen planken (‘SUP-pers’)wordt veroorzaakt, en

overwegende dat veel ligplaatsvergunninghouders momenteel forse investeringen doen om hun vaartuigen emissievrij te maken, en daarop niet hun vaarmogelijkheden begrenst willen zien, anders dan door de snelheids- en actieradiusbeperkingen die emissievrij varen buiten de stad Utrecht met zich meebrengt,

Adviseert de KBC de gemeente om (slechts) tijdens drukke uren in het weekeinde (tijdens het schutten in de Weerdsluis) stoplichten op het traject Maartensbrug-Stadhuisbrug te overwegen, dit in overleg met de KBC,

maar om niet zonder aanwijsbare reden en zonder voorafgaand overleg met ligplaatsvergunninghouders, vertegenwoordigd door de KBC, eenrichtingsverkeer op de Oude Gracht in te voeren.

5.Overwegende dat Motie M/166/2021 over toekomstgerichte liggelden zich niet uitspreekt over de invulling van de tekst: ‘toekomstgerichte liggelden’ ,

Adviseert de KBC de gemeente om een voorstel voor invulling met de doelgroepen, waaronder de KBC, te bespreken zodat de KBC tijdig commentaar kan leveren, amendementen kan voorstellen en zo nodig bezwaarschrift kan indienen.

6.Overwegende dat er initiatieven om boten te delen als buurtboot worden opgezet, en

overwegende dat een ligplaatsvergunning persoonlijk is, bedoeld voor inwoners van Utrecht, en ingeleverd zou moeten worden bij verhuizing uit de stad en directe omgeving,

Adviseert de KBC de gemeente om positief tegenover buurtboot-initiatieven te staan, maar de verkapte verhuurbedrijven op basis van een privé-ligplaatsvergunning tegen te gaan. Tevens adviseert de KBC de gemeente om de lijst van vergunninghouders jaarlijks te controleren op verhuizing en overlijden, teneinde onderhands doorschuiven van boten en vergunningen tegen te gaan. In geval van personeelsgebrek bij de gemeente kan hiervoor gebruik worden gemaakt van medewerkers van de KBC.

7.Overwegende dat de gemeente bij het vaststellen van het type ligplaatsvergunning enkele jaren geleden een onderscheid heeft gemaakt tussen emissieloze – en andere vaartuigen, met verschillende tarifering, maar dat een verbod van niet-emissievrije vaartuigen niet aan de orde is geweest aangezien dit het bezit van de eigenaren onbruikbaar zou maken , en

overwegende dat booteigenaren met een tuin aan het water een ligplaatsvergunning moeten aanvragen,

Adviseert de KBC de gemeente om niet-emissievrije vaartuigen van eigenaren met een ligplaats aan hun tuin op dezelfde wijze in de tarifering te behandelen als overige particuliere vergunninghouders.

Het moet in de gemeente Utrecht ook na 2025 mogelijk blijven om te varen  met brandstof-aangedreven kleine boten , zoals bijv. antieke opduwers en boten waarvan de eigenaren ombouwen naar emissieloos te duur vinden en/of niet kunnen/willen betalen. Wij pleiten met  nadruk   om voor deze categorie vaartuigen een uitsterfbeleid te gaan hanteren.

Wij zijn graag bereid bovengenoemde adviezen in een nader gesprek met het college van B&W en/of de gemeenteraad toe te lichten.

Met vriendelijke groeten, namens de Kleine Boten Club Utrecht,

Frank Nieuwesteeg, voorzitter                                 Willem Westermann, secretaris